Samenwerking Amsterdam UMC en Flevoziekenhuis versterkt nazorg

Een deel van een zorgafdeling naar een ander ziekenhuis verhuizen in het kader van ‘de juiste zorg op de juiste plek’. Niet altijd makkelijk, wel iets wat Amsterdam UMC als academisch ziekenhuis steeds vaker doet. De afdeling Hematologie nam deze stap met de BETER-poli. Dit is een nazorgpoli voor patiënten die in hun jonge jaren een Hodgkin- of non-Hodgkinlymfoom kregen. Patiënten die deze zorg nodig hebben, kunnen nu terecht bij het Flevoziekenhuis in Almere.

Gespecialiseerde zorg voor een kwetsbare groep

Josée Zijlstra
© Josée Zijlstra | foto: David Meulenbeld

Patiënten die in hun tienertijd of als jongvolwassenen behandeld zijn voor een Hodgkin- of non-Hodgkinlymfoom hebben later een veel grotere kans op een hartinfarct, onvruchtbaarheid en een tweede vorm van kanker in het eerder bestraalde gebied. Die bevinding lag aan de basis van de landelijke BETER-poli, een plek voor voorlichting, screening en zorg voor patiënten die vijf jaar of langer geleden genezen zijn verklaard. Internist-hematoloog Josée Zijlstra was in 2013 een van de oprichters van de BETER-poli in Amsterdam UMC. Samen met collega’s van het Antoni van Leeuwenhoek, waar net als in Amsterdam UMC veel Hodgkin-patiënten in het verleden werden bestraald.

Een logische stap naar Almere

Nu, elf jaar later, zijn patiënten voor deze speciale poli welkom in het Flevoziekenhuis in plaats van in het Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam. “We bieden met de BETER-poli zorg die eigenlijk veel beter past in het profiel van een niet-academisch centrum”, legt Zijlstra uit. “Toen wij personeel en ruimte tekortkwamen en het Flevoziekenhuis belangstelling toonde in de BETER-poli, rees de vraag: ‘Waarom werken we niet samen?’ We doen dat al op veel gebieden met het Flevoziekenhuis en andere ziekenhuizen in onze regio en dit was weer een mooie aanleiding.”

Samenwerking vraagt tijd en inzet

Alinda Vos
© Flevoziekenhuis | Alinda Vos

Het opzetten van zo’n samenwerking kost tijd en energie”, legt Zijlstra uit. “We begonnen met het informeren en enthousiast maken van de betrokken specialisten zoals van hematologie. Alinda Vos, internist-hematoloog van het Flevoziekenhuis vult aan: “Inmiddels hebben we een enthousiaste BETER-werkgroep waarin specialisten betrokken zijn van radiologie, cardiologie, gynaecologie, radiotherapie en van de mamapoli."

Zijlstra: “We hebben alle protocollen gedeeld en we blijven na de overdracht betrokken. Er loopt nog een aantal wetenschappelijke studies die we hebben opgezet en we hebben een biobank (waar lichaamsweefsel wordt opgeslagen voor onderzoek red.) voor toekomstig onderzoek. Daarnaast blijven we met het Flevoziekenhuis het effect van de BETER-poli voor patiënten evalueren. Meer aandacht voor late effecten moet natuurlijk leiden tot snellere diagnostiek en behandeling met een betere uitkomst.”

Patiënt staat centraal, ook op een nieuwe plek

Patiënten krijgen in het Flevoziekenhuis dus dezelfde screening en dezelfde zorg als in het academische ziekenhuis. Toch is de verplaatsing van de poli soms lastig uit te leggen aan patiënten, merkt Zijlstra. “Een patiënt denkt: ‘wat heb ík hieraan?’. Die wil gewoon een bekend gezicht op een vertrouwde plek. Maar uiteindelijk is ons doel heel gerichte en multidisciplinaire zorg leveren op de plek waar die het beste tot zijn recht komt. Door goed samen te werken in de BETER-poli, bundelen we onze specialistische kennis, kunnen we patiënten sneller helpen en dat levert uiteindelijk betere zorg op. Ik probeer patiënten mee te nemen in dat grotere perspectief.”